Sinds jaar en dag geldt Arvo Pärt als de bekendste componist, waarvan de muziek als neo-religieus zou kunnen worden betiteld. De harmonieën ervan zijn vaak eenvoudig, het ritme is overzichtelijk, vrij van complexe verhoudingen en het tempo is meestal laag. Pärt mag dan de bekendste representant ervan zijn, maar de Georgische componist Giya Kancheli (*1935) komt in aanmerking voor het predikaat
… de meest extreme vertegenwoordiger van deze stroming te zijn. De werken op deze in BMG's 'Musica non grata'-reeks uitgebrachte cd maken wel duidelijk waarom. "Lichte Trauer" is een soort Requiem voor alle kinderen die slachtoffer van oorlog zijn geworden. Twee jongenssopranen zingen hier in ijle hoge lijnen, begeleid door het orkest, waarin vooral de celesta belangrijk is. Behoudens enkele voorzichtige 'uitbarstingen' is de sfeer etherisch. "Vom Winde beweint" is een liturgie, dat wil zeggen, een handeling van aanbidding, gegoten in de vorm van een vierdelig altvioolconcert (solist Yuri Bashmet). De sfeer is identiek, behoudens het tweede deel, maar Kancheli's drukke passages bevatten hier teveel cliché's om te kunnen overtuigen. De solisten worden begeleid door het Staats Symfonie Orkest van Georgië, onder leiding van Dzhansug Kakhidze. Wat de muziek betreft: die zal altijd wel voor een scheiding der geesten zorgen. Voor de één herbergt zij een intense spiritualiteit, een ander zal er slechts gesuikerde bidprentjes-devotie in kunnen ontdekken. (JvG)_meer