Van veel componisten is inmiddels het volledige werk beschikbaar op cd. Complete Bach-cantates, Schubert-liederen en Scarlatti-sonates; het ontbreekt de hedendaagse luisteraar welhaast nergens aan. De behoefte om oeuvres integraal vast te leggen beperkt zich echter niet tot de grote componisten: onderhavige cd is de tweede in een reeks die het complete werk van Botho Sigwart Graf zu Eulenburg
… (1884-1915) zal gaan bevatten. Deze Eulenburg werd geboren in München en was de zoon van een Pruisische diplomaat die zelf een verdienstelijk amateur-componist was. Hij studeerde in zijn geboorteplaats geschiedenis en filosofie, en nam daarnaast lessen in contrapunt en orkestratie bij Ludwig Thuille, destijds een vermaard muziektheoreticus. Tenslotte volgde Eulenburg nog twee jaar lessen bij Reger. In de jaren daarop werkte hij aan verschillende composities, waaronder een opera 'Die Lieder des Euripides'. Deze ging in 1915 in première, in afwezigheid van de componist, die inmiddels vocht aan het oostfront en daar een maand later sneuvelde. Inmiddels behoort Eulenburg als componist tot de 'gänzlich Unbekannten', zoals het in het boekje correct wordt getypeerd. Dat roept automatisch de vraag om waarom zijn vergeten oeuvre zo uitgebreid moet worden gereanimeerd. De twee stukken op deze cd kunnen dit initiatief namelijk niet overtuigend steunen. Als eerste klinkt het Strijkkwartet op.13, een traditioneel opgezet vierdelig werk. Qua thematiek en inventie zijn de hoekdelen het sterkst; het langzame deel is nogal beknopt en het derde deel is een weliswaar soepele, maar ook wat vlakke fughetta. De eveneens vierdelige Pianosonate op.15, die Eulenburg voltooide tijdens de campagne in Rusland, biedt meer van hetzelfde. De componist zou hebben beseft dat dit werk zijn zwanenzang zou worden, maar dat heeft kennelijk voor zijn inspiratie weinig uitgemaakt. Ook hier zijn de thema's nogal gewoontjes en mist het idioom persoonlijkheid; de overwegend conservatieve stijl geeft de luisteraar geen seconde het idee dat dit de muziek is van een tijdgenoot van Strauss, Mahler en Reger. Slecht is Eulenburgs muziek niet, maar ze heeft niet het niveau dat het verschijnen van deze 'Gesamtedition' tot een gebeurtenis van belang zou kunnen maken. De uitvoeringen van het Botho-Sigwart-Streichquartett en Martin Pillwein zijn redelijk, maar de opname is weinig flatteus. (JvG)meer