Vincenzo Bellini (1801-1835) werd geboren in Catania op Sicilië. Anders dan bij zijn latere rivaal Gaetano Donizetti lag een carrière in de muziek voor de hand. Zowel zijn vader als zijn grootvader waren componist. Bellini studeerde aan het conservatorium van Napels waar de klassieke eenvoud en helderheid van Paisiello's muziek als voorbeeld gold. De virtuoze melodieën en 'luide' orkestraties
… van Rossini (die op dat moment triomfen vierde) werden verfoeid. Het knappe van Bellini is dat hij iets van beide stijlen wist te combineren. Zijn eerste opera's bevatten opmerkelijk weinig coloratuur, wat hem snel de reputatie opleverde een filosofische componist te zijn. Zijn hart lag bij de tekstzetting en hij had het talent om beeldschone, eindeloos lange melodieën te componeren. Een talent die hem de bewondering op zou leveren van ondermeer Verdi en Chopin. Toch was Bellini ook een pragmaticus, die de wensen van een succesvolle zanger graag inwilligde. Hij stond bekend als een man die zijn carrière berekenend uitstippelde. Bellini had vrijwel vanaf het begin succes en zat snel in de comfortabele positie eisen te kunnen stellen. Zijn relatie met een rijke, getrouwde vrouw versterkte zijn onafhankelijkheid. Anders dan veel van zijn collega's hoefde hij maar één opera per jaar te componeren. Toch werd dat vaak alsnog haastwerk, omdat zijn vertrouwde librettist Felice Romani de tekst gewoonlijk te laat inleverde. Het belette hun niet samen grote meesterwerken te schrijven als La Sonnambula en Norma. Het zouden er ongetwijfeld meer zijn geworden, als Bellini niet zo jong overleden was (aan amoebiasis). (CP)plus