Ralph Vaughan Williams was een componist met meerdere gezichten. Velen kennen de landelijke evocaties van de Derde en de Vijfde Symfonie. Vaughan Williams' muziek kon echter ook heftig en agressief zijn. In zijn prachtige ballet Job verwees dit soort muziek uiteraard naar 'Satan'. Maar ook zijn Vierde en Zesde Symfonie bieden de luisteraars weinig rust. Het lijkt alsof er zich in Vaughan Williams
… muziek een schokgolf heeft voortplant, waarbij de derde en vijfde symfonie elegisch van karakter zijn, terwijl de vierde en zesde zich van een veel grimmiger kant tonen. In zijn latere symfonieën lijkt Vaughan Williams deze krachten meer te integreren. Een mooi voorbeeld is de prachtige finale van de Achtste Symfonie, waarin Vaughan Williams experimenteerde met meest uiteenlopende slagwerkinstrumenten. Met al dat slagwerk zou deze 'Toccata colle campanelle' een feestelijk uitsmijter moeten zijn. Dat is het ook wel, maar ergens toch ook weer niet. De muziek schommelt voortdurend heen en weer tussen majeur en mineur: alsof Vaughan Williams het strijdtoneel tussen metafysisch goed en diabolisch kwaad heeft ingeruild voor een meer stoïcijns humanisme, dat 'the slings and arrows of outrageous fortune' zonder illusies onder ogen ziet. (HJ)plus