Voor een volbloed symfonie ben je bij Webern aan het verkeerde adres, dat is meteen aan het begin van deze ‘symfonie’ wel duidelijk. Maar deze muziek dan maar steriel of intellectualistisch noemen is kortzichtig. Met de goede oren beluisterd, hoor je in deze symfonie eigenlijk een door-en-door romantisch werk, maar dan wel gestript van alle opsmuk. Geen melodrama’s, geen mega-orkest met
… tientallen blazers en geen krachtpatserij. Weberns romantiek is er één met fluwelen handschoenen, en natuurlijk gebruikmakend van de beruchte twaalftoonstechniek – maar of de luisteraar hier iets mee moet is maar de vraag. Webern zag deze techniek vrijwel zeker als privé-aangelegenheid: het resultaat moest volgens hem net zo helder en duidelijk zijn als een Mozart-sonate of als de schoonheid van een bloem. Het valt te hopen dat ook de luisteraar van Weberns muziek de techniek vergeet, en zich gewoon maar laat betoveren door deze miniatuursymfonie. (TC)meer