Thelonoius Monk is een van de meest invloedrijke jazzpianisten en –componisten van de afgelopen eeuw. Een van zijn bekendste composities is Round Midnight, een stuk waarin de stijl van Monk goed is te herkennen: alle noten worden even ferm en duidelijk gespeeld. Ook het abrupte afbreken van sommige noten is kenmerkend voor de pianist. Monk heeft gedurende dertig jaar veel succes en speelt samen met de grootste jazzartiesten waaronder Miles Davis, John Coltrane en Sonny Rollins. Hij heeft wel zo nu en dan last van een psychische aandoening en halverwege de jaren zeventig trekt hij zich terug in een verzorgingshuis. Er staat wel een piano, maar Monk speelt nooit meer. In 1982 overlijdt Thelonious Monk op 64-jarige leeftijd aan een beroerte.
Drummer Max Roach (Newland, North Carolina, 1924) wordt samen met Kenny Clarke beschouwd als de uitvinders van het bebop-drummen. Roach begon zijn carrière op zijn zestiende als vervanger in de orkesten van Duke Ellington en Count Basie. In New York leerde hij andere beboppers kennen, waaronder Charlie Parker, Dizzy Gillespie, Thelonius Monk en Kenny Clarke. Toen die laatste in 1943 in militaire dienst moest, verving Roach hem bij Charlie Parker. In 1945 maakte hij enkele beroemde opnamen met Parker en Gillespie en werd hij door Gillespie gevraagd voor diens bigband. Samen met trompettist Clifford Brown richtte hij in 1954 het Brown-Roach-Quintet op dat snel uitgroeide tot een van de belangrijkste hard bop groepen. De band kreeg een abrupt einde door een dodelijk auto-ongeluk van Brown in 1956. Later startte Roach een nieuw kwintet en speelde hij onder meer samen met Archie Shepp, Anthony Braxton, Cecil Taylor en Dollar Brand. Vanaf het begin van de tachtiger jaren deed Roach een aantal solo-concerten en leidde hij diverse groepen, zoals het percussie-ensemble M’Boom. Hij overleed in 2007op 83-jarige leeftijd.
Trompettist Clark Terry (14 december 1920- 21 februari 2015) begon zijn professionele carrière begin jaren veertig in lokale bands in zijn geboortestad St. Louis. Na de Tweede Wereldoorlog kwam hij terecht in de band van Lionel Hampton. Van 1948 tot 1951 maakte hij deel uit van het orkest van Count Basie. Daarna stapte hij over naar de big bands van Duke Ellington (1951-1959) en Quincy Jones (1960). Terry had met zijn spelopvatting grote invloed op andere trompettisten, bijvoorbeeld Miles Davis. Ook was hij een pionier van de bugel (flügel horn) in de jazz. Terry was zowel thuis in de swing als de hardbop en stond bekend om zijn techniek en goede humor. In de jaren zestig werkte hij voor de Amerikaanse omroep NBC, waar hij regelmatig optrad in de band van de Tonight Show. Hij werd ook beroemd als scat-zanger en scoorde een hit met Mumbles, dat vervolgens ook zijn bijnaam zou blijven. Na zijn periode bij NBC ging Terry aan de slag als studiomuzikant en docent en leidde hij enkele eigen bands. Hij trad over de hele wereld op tijdens festivals, speelde in clubs en nam platen op, als leider en als sideman.