Zuid-Spaanse volksmuziek, die gekenmerkt wordt door complexe ritmes, ingenieus gitaarspel en aangrijpende zang. Geen enkele flamencoliefhebber zal genoegen nemen met bovenstaande definitie en gelijk hebben ze. Meer dan een combinatie van muziek en dans is flamenco een kunstvorm, die zo diep geworteld zit in de Spaanse cultuur, dat deze voor buitenstaanders moeilijk vatbaar is. Flamenco is ontstaan uit een fusie van zigeunermuziek, Sefardische Joden en Arabieren, die zich in de heuvels van de Zuid-Spaanse provincie Andalusië hadden gevestigd. Hoewel flamenco nauw verweven is met de zigeunercultuur (Spaans: gitanos), wordt deze inmiddels door een even groot aantal niet-zigeuners gespeeld. Flamenco uit zich in drie vormen: de dans, het lied en het gitaarspel. De artiesten streven ernaar 'duende' te bereiken, een soort extase waarin de artiest het publiek meeneemt. Voor de meeste Spanjaarden is Camarón de la Isla (1950-1992) onbetwistbaar de beste flamencozanger die het land gekend heeft. Hij werd begeleid door gitaargrootheden Paco de Lucia en later Tomatito. Vanaf de tweede helft van de twintigste eeuw vormt flamenco vaak de basis voor experimenten met andere muziekstijlen. Ketama, Paco de Lucia en Ojos de Brujo wisten extra dimensies toe te voegen aan de oude overlevering. In Barcelona ontstond een simpelere variant: de rumba Catalana. De Gipsy Kings hebben deze vorm wereldwijd bekend gemaakt.
Het melancholische Portugese levenslied.Wat de blues is voor de Verenigde Staten en de tango voor Argentinië, is de fado voor Portugal. De muziek vertolkt een gevoel dat de Portugezen 'saudade' noemen. Een exacte Nederlandse vertaling bestaat niet, maar een mix van melancholie, nostalgie en verlangen dekt behoorlijk de lading. Fado ontstond in de negentiende eeuw in Lissabon, toen muziek uit de overzeese koloniën zoals Angola, Mozambique en Brazilië samensmolten met Portugese traditionele muziek en woordkunst. De wieg van de fado staat in de arbeiderswijk Alfalma. In de studentenstad Coimbra ontstond een tweede vorm, gespeeld door de intelligentsia. De bekendste fadozangeres was Amalia Rodrigues (1920-1999) die bijna een goddelijke status verwierf in Portugal. De nieuwe sterren aan het firmament, zoals Mariza, Dulce Pontes en Cristina Branco kleuren de fado met invloeden uit andere muzieksoorten.