Bossa nova is de combinatie van jazz met Braziliaanse samba. De ‘nieuwe golf’, zoals de letterlijke vertaling luidt, was een feit toen zanger/gitarist João Gilberto in 1957 het nummer Desafinado uitbracht, geschreven door Antonio Carlos Jobim. In de bakermat Rio de Janeiro wint de rustige jazzy muziek snel aan populariteit en dan vooral onder de studenten. Door de film Orfeu Negro (Black Orpheus, 1959) breekt de bossa nova ook door in de Verenigde Staten. Musici uit de cool jazz voelden zich aangetrokken tot de subtiele swing en de harmonische rijkdom van deze ‘bossa nova’ en gingen aan de slag met oorspronkelijke bossa’s, bewerkingen en eigen composities in de nieuwe stijl. Het album Jazz Samba van saxofonist Stan Getz en gitarist Charlie Byrd (1962) en de plaat Getz/Gilberto (1963, met de bekende Jobim-compositie The Girl From Ipanema) werden gigantische bestsellers die aan de wieg stonden van een enorme bossa nova-rage. Niet alle experimenten met jazz en samba mondden uit in het bossa nova ritme. In deze restgroep, die brazilian jazz is genoemd, speelt percussie een belangrijke rol.
Braziliaanse popmuziek en dance. Moderne Braziliaanse muziek wordt vaak aangeduid met het paraplubegrip Música Popular Brasileira, of kortweg MPB. Voorloper hiervan was de tropicália beweging, soms ook tropicalismo genoemd. Muzikanten als Caetano Veloso, Gilberto Gil en Jorge Ben Jor beginnen eind jaren zestig traditionele muziek met psychedelische rock te vermengen. Door hun kritische teksten worden de meeste tropicáliamuzikanten door het militaire regime geboycot. Terzelfder tijd komen een aantal MPB-iconen op, zoals Chico Buarque, Milton Nascimento en Elis Regina, die aan de ene kant leunen op traditionele genres, maar aan de andere kant niet bang zijn om te experimenteren met modernere stijlen. Deze lijn van muzikanten met een eigen karakteristiek geluid, loopt door tot dit moment. Marisa Monte en Chico César geven in de jaren negentig de MPB een nieuw geluid. Ook op dansgebied heeft Brazilië meer te bieden dan de samba alleen. De lambada-rage uit de jaren tachtig vindt zijn oorsprong in het noordoosten van dat land, waar Afrikaanse en Caribische invloeden groot zijn. Ook uit die regio komt de axé, een opzwepende mix van Braziliaanse reggae en percussie. Daniela Mercury en Ivete Sangalo maakten deze muziek vanaf de jaren negentig populair.
Latin jazz is een jazzstijl waarin elementen van Latijns-Amerikaanse muziek, voornamelijk dansritmes, worden gemengd met jazzimprovisaties. Meestal gaat het daarbij om een combinatie van jazzblazers met een Latijns-Amerikaanse ritmesectie. Latin jazz ontstond halverwege de twintigste eeuw in New York, toen muzikanten uit het Caribische gebied Cubaanse ritmes en melodieën vermengden met jazz. Uit deze fusie van son, rumba en bopjazz ontstond de mambo, die binnen korte tijd de hele Latinogemeenschap in de VS in zijn greep had. Machito, Tito Puente en Israel 'Cachao' Lopez hadden veel succes met hun big bands. Onder invloed van de Cubaanse trompettist en arrangeur Mario Bauza ging ook bebop-pionier Dizzy Gillespie ‘cubop’ spelen en nam daartoe de Cubaanse percussionist Chano Pozo in dienst in zijn big band. Later nam salsa de rol over van mambo, maar de experimenten met jazz bleven doorgaan. In de documentaire Calle 54 is een groot aantal sterren uit de latin jazz te zien en horen.