Het was Lura's kinderdroom om later danseres te worden, een droom die ze waarmaakte. Nooit had ze gedacht ook als zangeres internationaal beroemd te worden. In het jaar dat Kaapverdië onafhankelijk werd - 1975 - zag Lura het levenslicht in Lissabon. Haar vader kwam van Santiago, haar moeder van São Antão en Lura groeide op in de grote Kaapverdiaanse gemeenschap in Lissabon. Al sinds haar tienerjaren nam ze deel aan verschillende zanggroepen en duetten. Toen de uit São Tomé afkomstige zouk-zanger Juka haar uitnodigde een duet met hem te zingen, was ze eigenlijk erg verbaasd. Ze had zich altijd voor haar stem geschaamd, maar nu bleken veel luisteraars weg te zijn van haar sensuele, donkergetinte stem. Optredens volgden met onder anderen Bonga (uit Angola), Tito Paris en Paulinho Vieira. Het nummer Nha Vida van haar gelijknamige debuutalbum (1996) werd een grote hit. Na het album In Love (2002), een mix van r&b en zouk, verraste Lura iedereen met het veel meer in de Kaapverdiaanse traditie gewortelde album Di Korpu Ku Alma (2004). In de onder meer door Orlando Pantera gecomponeerde liederen kwam Lura's krachtige volle stem mooi tot zijn recht. (SvdP)
Zanger, gitarist en liedschrijver Teofilo Chantre werd in 1964 geboren op het eiland São Nicolau. Dertien jaar later emigreerde zijn familie naar Frankrijk. Daar leerde hij zichzelf gitaarspelen en componeren. Vanaf zeventienjarige leeftijd verdiepte hij zich in zijn Afrikaans-Portugese wortels en begon hij op lokale festivals op te treden. Chantres bekendheid groeide nadat producer José da Silva drie liederen van hem selecteerde voor Cesaria Evora's beroemde album Miss Perfumado. In de jaren daarop bracht Chantre een aantal eigen veelgeprezen albums uit: Terra & Cretcheu (1996), Di Alma (1998), Rodatempo (2001) en Azulando (2004). Chantre vernieuwt de traditionele genres: zijn bitterzoete morna's en zijn levendige en satirische coladeira's klinken naast nostalgische walsen en mazurka's. Naar believen vermengt hij de Kaapverdiaanse genres met Franse, Braziliaanse en jazzinvloeden. (SvdP)
Hoewel Cesaria Evora de Kaapverdiaanse muziek wereldwijd bekend heeft gemaakt, was er voor de Kaapverdianen op de archipel zelf één artiest die torenhoog boven haar uitstak: de zanger-gitarist Ildo Lobo (1953-2004). Hij werd beschouwd als dé grootste zanger van Kaapverdië, de morna-zanger die de ziel van het volk vertegenwoordigde. Zijn plotselinge overlijden aan een hartaanval op eenenvijftigjarige leeftijd sloeg in Kaapverdië in als een bom. Lobo was afkomstig uit een bekende muzikale familie van het eiland Sal. Het zangtalent erfde hij overduidelijk van zijn vader Antoninho Lobo, een beroemde zanger op Kaapverdië. Op veertienjarige leeftijd trad Ildo al veelvuldig op. Ruim twee decennia lang was hij de leadzanger van Os Tubarões. Deze maatschappelijk geëngageerde groep participeerde openlijk in de campagne voor onafhankelijkheid. Nadat de groep begin jaren negentig uit elkaar viel, begon Lobo aan een solocarrière. Zijn debuutalbum Nós Morna (1997) was een ode aan zijn vader. Op de albums Intelectual (2001) en Incondicional (2004, vlak voor zijn dood voltooid en postuum uitgebracht) werd Lobo omringd door Cesaria Evora's musici en pianist-arrangeur Fernando (Nando) Andrade. Lobo's bescheiden persoonlijkheid en maatschappelijke betrokkenheid klonken door in zijn liederen. Kaapverdianen weten het zeker: niemand zong de morna mooier en ontroerender dan Lobo. (SvdP)