Terug naar boven

Klassiek: Charles-Marie Widor

Charles-Marie Widor, iedereen kent hem. Hij componeerde de beroemdste Toccata ooit, op die van Bach na. Widors wervelende orgelstuk heeft heel wat bruidsparen begeleid naar de uitgang van de kerk. Maar Widor is meer. Hij behoorde misschien niet tot de absolute top. Hij was echter zo vergroeid met het orgel, dat hij van daaruit een geniale - zij het ietwat koele - esthetiek ontwikkelde.

-Toccata uit Symfonie nr.5, op.42 nr.1

- Orgelsymfonieën
Widor bespeelde maar liefst 64 jaar het monumentale orgel van de Église Saint-Sulpice in Parijs, gebouwd door de geniale Cavaillé-Coll. Het ontwerp van Cavaillé-Coll was zo vernieuwend, dat de jonge Widor pionierswerk moest verrichten. Hij componeerde uiteindelijk tien symfonieën voor orgel solo. Aan de vroegste symfonieën waren de modes van de salon niet vreemd. Maar zelfs deze vroege 'suites' waren een serieuze poging om de orgelkunst opnieuw uit te vinden vanuit de innovaties van Cavaillé-Coll. Pas vanaf de beroemde Vijfde Symfonie (met de Toccata) ontwikkelde Widor de dwingende logica die zijn handelsmerk werd.

-Adagio uit Symfonie nr.4

In 1876 maakte Widor deel uit van een Franse delegatie die de première van Wagners Der Ring des Nibelungen bijwoonde. Ondanks Frans-Duitse gevoeligheden erkende Widor Wagner als een factor waar je niet om heen kon. Wagners inovaties legde de lat hoor voor Widors latere symfonieën, hoewel deze symfonieën vrijwel nooit Duits of Wagneriaans klinken (de Widor-biograaf John R. Near noemt de Symphonie Romane als zeldzame uitzondering).

-Andantino quasi Allegretto uit Symfonie nr.5

De Negende en Tiende Symfonie werden geïnspireerd door gregoriaanse melodieën. Vooral de Tiende Symfonie (Symphonie Romane) is een wonder van vrijheid en souplesse, dankzij het ongrijpbare gregoriaanse motief (Haec Dies, antifoon voor Pasen). Widor componeerde deze tiende en laatste orgelsymfonie in 1900. Het was zeker geen zwanenzang. Ook daarna componeerde hij orkestwerken, kamermuziek en een handvol bedachtzame orgelstukken (Suite Latine, Trois Nouvelles Pièces, Bach's Memento).

-Symfonie nr.10, op.73 'Symphonie Romane'

- Widor als leraar
Zoals gezegd: iedereen kent Widor, maar niemand kent hem echt. Dat lag ook aan de man zelf, die overkwam als streng en afstandelijk. De orgelleerlingen van het Parijse conservatorium schrokken zich wezenloos toen Widor in 1891 de opvolger werd van de overleden César Franck. Franck hechtte aan improvisatie en expressie. De strenge Widor vond dat onzin. In een intimiderende speech hamerde hij op techniek, klassieke orgelliteratuur en logica. Zijn belangrijkste ijkpunt was de orgelmuziek van Bach. Een latere leerling, de Brit Archibald Martin Henderson, beweerde dat Widor alleen zijn eigen muziek en die van Bach doceerde.

-Suite voor fluit en piano op.34

Geen wonder dat de resultaten van Widors eerste studenten tegenvielen. Oud-Franck leerlingen als Vierne en Tournemire hadden het gevoel dat ze weer helemaal opnieuw moesten beginnen. Toch wist Widor het ijs te breken met de opmerking: ‘Kom op, heren, ik ben veel meer jullie vriend dan jullie professor; het lijkt zwaar wat ik vraag, maar in de toekomst hebben jullie er voordeel van.’ En zo ontstond een van de meest briljante orgelscholen ter wereld, aldus het verslag van Vierne.

-Symfonie nr.6, op.42 nr.2

Vanaf 1896 doceerde Widor compositie aan het Parijse conservatorium, 31 jaar lang. Sommige jonge studenten zochten liever de leiding van de meer progressieve Fauré, die vanaf 1905 directeur was van het conservatorium. Ondanks dat wist Widor respect af te dwingen door zijn degelijke kennis van instrumentatie, contrapunt en de Duitse muziek. Zelfs vooruitstrevende jonge honden als Varèse en Messiaen spraken naderhand met respect over Widors onderricht.

-Pianokwartet op.66

- Bach en Schweitzer
Widor was zelf een oud-student van Jaak Nikolaas (Jacques-Nicolas) Lemmens in Brussel. Deze pedagoog was de laatste van een geheiligde traditie die rechtstreeks terugging op de grote Bach zelve, aldus een twijfelachtige legende. Ondanks deze korte, maar grondige leertijd begreep Widor niet alles van Bach. Vooral Bachs hermetische koraalbewerkingen waren Widor een raadsel. Ironisch genoeg wist een jonge amateurorganist uit de Elzas hem de ogen te openen. Deze Albert Schweitzer diende zich in 1893 in Parijs aan als privéleerling. Schweitzer kende de achterliggende teksten van jongs af aan.

-Ich ruf zu dir, Herr Jesu Christ van Bach, gespeeld door Schweitzer

Van Schweitzer leerde Widor dat Bach de kerkliederen niet alleen maar droog meerstemmig, maar ook poëtisch bewerkte. Widor zou over deze revelatie schrijven in het voorwoord van Schweitzers baanbrekende Bach-biografie. Op suggestie van Schweitzer ontstond de Sinfonia Sacra (orgel, orkest) over het Luther-lied Nun komm der Heiden Heiland.

-Sinfonia Sacra op.81

Widor en Schweitzer werkten eveneens samen aan een editie van Bachs orgelwerken. De editie bleef onvoltooid. Schweitzer week namelijk als arts uit naar Afrika, en de rest is geschiedenis.

-Marche Pontificale uit Symfonie nr.1, op.13 nr.1

In 1934, drie jaar voor zijn dood, stopte Widor als organist van de Saint Sulpice. Bij zijn afscheid dirigeerde hij de schitterende Symfonie nr.3 op.69 voor orgel en orkest uit 1894. Het werk liet Widors bewondering horen voor de beroemde Orgelsymfonie van Saint-Saëns, zonder hem slaafs na te volgen.

-Symfonie nr.3 op.69 voor orgel en orkest

(HJ)