Terug naar boven

Van Eigen Bodem: Amsterdamse School

Als grootste stad van het land heeft Amsterdam uiteraard ook een leidende rol gespeeld binnen de Nederlandse popmuziek. In het midden van de jaren 80 was de hoofdstad een broedplaats voor energieke gitaargroepen. Met een knipoog naar de beroemde architectuurbeweging uit de jaren 1920 werden deze rockgroepen gedoopt tot de Amsterdamse School.

De Amsterdamse School paste in een internationale trend. Net als in Amerika, Engeland, Scandinavië en Australië ontstond er in Amsterdam een undergroundscene die zich afzette tegen de klinische en elektronische pop van de eighties. Terug naar de wortels van de rock-'n-roll met de energie van de punk, dat was het devies. Groepen als The Cramps, The Birthday Party (met een jonge Nick Cave) en The Gun Club waren sensaties in de underground die met hun wilde liveshows regelmatig Amsterdam aandeden en daar de toeschouwers inspireerden.

Een van die groepen was Claw Boys Claw aangevoerd door wildeman Peter te Bos, de Nederlandse Iggy Pop. Vooral live was de groep een sensatie die met hun dierlijke trashrock menig Hollands jongerencentrum aan gort speelde. Door veel te spelen breekt de groep door naar een groter publiek en is zelfs te zien op Lowlands en Roskilde. In 1987 won de groep de Popprijs waarbij prijsuitreiker en staatssecretaris Elco Brinkman een klapzoen kreeg van Te Bos.

Claw Boys Claw – Teenage heartattack

De meeste Amsterdamse gitaarbands kenden elkaar. Allard Jones, zanger/gitarist van de vuige rock-'n-rollformatie L’Attentat, speelde in een vroege incarnatie van Claw Boys Claw.

L’Attentat – Big love time

Bijna alle groepen uit deze scene begonnen muziek te maken in de punktijd. In 1977 veranderde de Amsterdamse hippietempel Paradiso in een mum van tijd in een ruig punkhol. Rick de Leeuw, zanger van Tröckener Kecks, besloot dat hij zanger wilde worden nadat hij The Jam zag spelen in Paradiso. De Tröckener Kecks begonnen als punkband, maar evolueerden langzaam maar zeker tot een volbloed rockband. Opvallend is dat de Kecks als een van de weinige groepen uit de Amsterdams School in het Nederlands zongen.

Tröckener Kecks – Naar de top

Geïnspireerd door bovengenoemde bands, staken ook jongere groepen de kop op. Onder hen Spo Dee O Dee, dat de bandnaam ontleende aan een bluessong van Sticks McGhee. De groep deelde vaak het podium met Claw Boys Claw.

Spo Dee O Dee – Stand up

Ondanks goede kritieken en goed bezochte liveshows bleven deze Amsterdamse groepen toch vooral een ondergronds fenomeen. Dat lijkt in 1986 te veranderen met de Fatal Flowers. De groep wordt een gouden toekomst toegedicht en liedjes als Younger Days en Johnny D Is Back! bereiken zelfs de top 40. Wanneer ook een doorbraak in Duitsland aanstaande lijkt, heft de groep zich op. ‘All work and no play makes Jack a dull boy’ luidde de cryptische verklaring van frontman Richard Janssen. De bandleden gaan ieder hun weg en duiken op in Shine, Rex, Kane, 13 en de band van Ellen ten Damme. Drummer Henk Jonkers onderscheidt zich als producer, met name voor het label Excelsior.

Fatal Flowers – Johnny D is back!

(PdK)